Er wordt door veel partijen hard gewerkt aan de voorbereiding van de energietransitie, maar het is een traject van lange adem.
In 2019 presenteerde het kabinet het Klimaatakkoord. Nederland gaf hiermee invulling aan de internationale klimaatafspraken van Parijs. Daarin maakten 195 landen afspraken om de CO2 – uitstoot te verminderen en zo de wereldwijde temperatuurstijging tot 2o C te beperken. In het Klimaatakkoord staat ook dat dertig regio’s onderzoeken waar en hoe ze duurzame energie grootschalig kunnen opwekken. Iedere regio legt dit vast in een eigen Regionale Energie Strategie (RES). Holland Rijnland, waar Voorschoten deel van uitmaakt, is één van die dertig regio’s. Dertien gemeenten, twee waterschappen, de provincie, de netbeheerder en andere partijen maken plannen om in 2050 energieneutraal te zijn.
In april verscheen de laatste versie van de RES. Daarin staat dat zo’n 88% van de uitstoot van broeikasgassen wordt veroorzaakt door energieverbruik, vooral in de gebouwde omgeving: woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen etc. Ook de mobiliteit kost veel energie, circa 30%. Het is dus vooral het energieverbruik dat moet veranderen. De strategie om energieneutraal te worden bestaat uit vier onderdelen: energiebesparing, electriciteit opwekken via zonnepanelen, zonnevelden en windturbines, schonere en slimmere mobiliteit (zoals electrisch rijden) en gebruik maken van duurzame warmtebronnen.
Voor dat laatste wordt onderzocht of kan worden aangesloten op WarmtelinQ. Dat is een ondergrondse transportleiding voor warm water, die door de Gasunie in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam wordt aangelegd. Via die leiding wordt restwarmte uit de Rotterdamse haven gebruikt om huizen en bedrijven in Zuid-Holland te verwarmen. Die restwarmte is afkomstig van industrieën en afvalverbranding in het havengebied. Nu blijft die restwarmte ongebruikt, maar via WarmtelinQ kan die over een groot gebied worden verspreid en kunnen huizen en bedrijven op dat net worden aangesloten. Het college in Voorschoten wil met Leiden, Katwijk, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude samenwerken om aansluiting te zoeken bij WarmtelinQ. Die samenwerking is nodig, simpelweg omdat Voorschoten de warmtetransitie niet in zijn eentje kan organiseren. Het is een complexe en langdurige operatie, die alleen samen met anderen kan worden aangepakt.