Deze reklametekst, gericht aan de huisvrouwen van Nederland, werd in de jaren zeventig gebruikt om het consumeren van vleesproducten te promoten. Tegenwoordig eten wij met elkaar tweemaal zoveel vlees als vijftig jaar geleden. Kan dat zo door blijven gaan?
In mijn jonge jaren had ik weinig begrip voor vegetariërs. Wie eet er nou geen vlees? Ik had het idee dat vlees onmisbaar was voor een gezond leven. Het bevat eiwitten die nodig zijn om in conditie te blijven en niet ziek te worden, dacht ik. Vlees werd ook aanbevolen in de schijf van vijf van de overheid, dan moest het toch wel goed zijn? Intussen weet ik beter. Ik eet veel minder vlees en het gaat nog steeds goed met mij.
En er is steeds meer bekend geworden over de gevolgen van de vleesproductie voor klimaat en milieu. De veeteelt in Nederland is verantwoordelijk voor zo’n 10% van de uitstoot van broeikasgassen. Het gaat dan niet om CO2 maar om methaan (CH4) en lachgas (N2O). Het effect van deze gassen op de opwarming van de aarde is veel groter dan dat van CO2. De broeikasgassen komen vrij bij de spijsvertering van de dieren, bij de opslag van mest, en wanneer de mest over het land wordt uitgereden. De veeteelt draagt ook bij aan het stikstofprobleem, dat in Nederland maar moeilijk op te lossen is.
Ook de verbouwing van veevoer heeft grote invloed op klimaat en leefmilieu. Voor de productie van 1 kg vlees is 5 kg plantaardig voer nodig. Dat neemt veel ruimte in beslag en er wordt veel water voor verbruikt.
Vlees eten is ook een grote omweg. In plaats van grote aantallen dieren te voeden met plantaardig voedsel en ze vervolgens te consumeren, kunnen we beter zelf plantaardig eten en het consumeren van vlees zoveel mogelijk beperken. Dat is het veel minder belastend voor onze planeet. Vegetariërs dragen bij aan het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en aan een leefbaar milieu, vind ik nu.
Zelf zal ik wel geen volbloed vegetariër worden. Af en toe een stukje kip, of zalm, of vlees op brood, ik zou het niet willen missen. Maar ik blijf kalm aan doen.